Hoe dirigeer jij de inzameling van bedrijfsafval?

Er gaan wat handen de lucht in: “Als er afvalcontainers van bedrijven in de openbare ruimte staan en hier wordt over geklaagd.” Een ander: “Zero-emissie. Straks mogen vervuilende voertuigen niet meer in bepaalde delen van de stad komen.” Nog een voorbeeld om werk te maken van bedrijfsafval: “Stakingen van vuilnisdiensten.”

Ook al deze zaken komen naar voren uit de gesprekken die het bureau voerde, vertelt Ruitenburg. “Gemeenten hebben als taak om de stad leefbaar te houden. Ze zijn verantwoordelijk voor het huishoudelijk afval van inwoners, maar bedrijfsafval valt officieel niet onder hun takenpakket. In steeds meer grote gemeenten zie je dit veranderen. Bij de herinrichting van gebieden houden ze rekening met de inzameling van bedrijfsafval. Ze zoeken naar een stimulerende, regulerende of uitvoerende oplossing. Maar in kleine tot middelgrote gemeenten speelt dit onderwerp nog heel weinig. Ze zien het simpelweg niet als hun taak of geven er weinig prioriteit aan.”

Wereld te winnen

Toch is hier nog een hele wereld te winnen, vertelt Ralph Breuer van de gemeente Nijmegen. “Ook bij ons was het zo dat bedrijfsafval geen wettelijke taak is. Maar bedrijfsafval zorgt wel voor overlast. Het zorgt voor een minder fijn straatbeeld, kan gaan stinken als het buiten staat. En door alle vervoersbewegingen van verschillende commerciële inzamelaars kan het verkeer er ook behoorlijk vast komen te staan.”

Om die overlast te verminderen mogen ondernemers hun vuilcontainers vanaf 1 januari 2024 niet meer in de openbare ruimte laten staan. “Alleen tijdens venstertijden mogen containers nog buiten staan. Maar dit betekent dat ze hier wel ruimte voor moeten hebben. We hebben best wat restaurants aan de kade waar dit lastig is. We willen voorkomen dat een handhaver van de gemeente straks zegt: ‘Zet uw container binnen’, en een handhaver van de Voedsel en- Warenautoriteit vervolgens aangeeft dat een container naar buiten moet vanwege voedselveiligheid. Dat wekt voor iedereen frustratie op.”

Ondergrondse containers openstellen voor ondernemers

Daarom mogen ondernemers met een commercieel afvalcontract straks ook de ondergrondse containers gebruiken. “Sommige ondernemers betalen reinigingsrecht en die doen dit al. Maar we zijn ook met de inzamelaars in gesprek hoe we de ondergrondse containers voor ondernemers kunnen openstellen. Ondernemers mogen dan via hun commerciële contract de ondergrondse containers gebruiken.”

Hier zijn wel een aantal voorwaarden aan verbonden, legt Breuer uit. “Ondernemers mogen maximaal 8 zakken per week in de ondergrondse containers stoppen. Ook mogen ze hier geen swill in stoppen, dit gaat stinken en is bovendien goed recyclebaar. We weten dat ongeveer 80 procent van de swill bij het restafval terecht komt. Dat is echt zonde! Daarom moeten ondernemers, willen ze van deze regeling gebruik maken, een apart contract hebben voor swill.”

Afvalwijzer voor bedrijven

Veel ondernemers weten niet goed hoe ze afval moeten scheiden of zijn niet bekend met mogelijkheden om het anders te doen. Daarom gaat in Nijmegen een team de binnenstad in om met ondernemers in gesprek te gaan. “Het komt nu ook voor dat ondernemers én betalen voor het reinigingsrecht, maar de ondergrondse containers niet gebruiken en tegelijkertijd een afvalcontract hebben. Door ze te informeren willen we uiteindelijk toe naar minder vervoersbewegingen. Ook delen we informatie over afvalscheiden en wijzen we ze op de afvalwijzer voor bedrijven.”

Nijmegen werkt in de stad samen met Green Collective om bedrijfsafval op een duurzame manier op te halen. Gerard Veldhuijzen van Renewi, dat onderdeel is van deze samenwerking legt uit hoe Green Collective werkt. “We zijn sinds kort actief in 30 steden in Nederland. Green Collective verbindt afvalverwerkers. Traditioneel zie je dat iedere afvalverwerker zijn eigen voertuig heeft en verschillende routes heeft. Binnen Green Collective heeft ieder gebied één vrachtwagen die het bedrijfsafval van alle klanten van deelnemende afvalverzamelaars ophaalt. Ons doel hierbij: een schonere en veiligere binnenstad door minder vervoersbewegingen.”